De maisoogst staat weer voor de deur. Dit is het moment om het gewas tot een goede kwaliteit ruwvoer te verwerken. Er is een trend waarneembaar dat de snijmais de laatste jaren steeds droger wordt geoogst. De vraag is alleen of de koe daar wel echt op zit te wachten.
Wanneer is de mais goed rijp?
De rijpheid van mais kan zowel in de kolf als in de plant worden waargenomen. De rijpheid van de kolf is van cruciaal belang voor het optimale oogstmoment. Voorwaarde is dat de bladeren boven de kolf nog groen zijn. De kolven zijn rijp als de pit droog is en volledig gevuld is met zetmeel. Het is niet noodzakelijk te wachten op het zwarte puntje. Het wachten op het zwarte puntje kan er namelijk toe leiden dat het zetmeel glaziger wordt. In de analyse blijft het zetmeelgehalte gelijk, maar in de praktijk kan de koe er veel minder mee. Een groene restplant is daarom een pré en geeft het geheel een frisse smaak.
Hakselen
De hedendaagse maishakselaars hebben veel afstelmogelijkheden om tot een gewenste maiskuil te komen. Denk hierbij aan haksellengte en korrelkneuzer. Over de korrelkneuzer kunnen we heel kort zijn. Hoe beter de korrel gemalen wordt, hoe beter de koe ermee om kan gaan. Vooral in de eerste maanden van voeren.
Wat betreft de haksellengte geldt voor verdroogde en verouderde mais: haksel op 8 millimeter of korter. Dit zorgt ervoor dat de mais beter te verdichten is en het verkleint de kans op broei- en schimmelvorming. Groenere mais mag gerust iets langer gehakseld worden, bijvoorbeeld op 11 millimeter. Simpelweg omdat het product zich ook beter laat snijden.
Drogestofpercentage
Vanuit het oogpunt van de koe ligt het optimale drogestofpercentage tussen de 33 en 38%. Over het algemeen komen het drogestofpercentage en het zetmeelgehalte in de analyse tot op zekere hoogte overeen. Dit betekent dat 35% drogestof ook grofweg 35% zetmeel betekent. Dit kan de reden zijn om voor droge mais te kiezen. Dit wordt echter niet aanbevolen. Naarmate de mais droger wordt, neemt ook de verteerbaarheid van de restplant en het zetmeel af. Dit remt de voeropname van de koe. Samenvattend ziet de analyse van droge mais er goed uit, maar de daadwerkelijke melkproductie blijft vaak achter bij de verwachtingen.
Waar heeft de koe behoefte aan?
Kijkend naar waar de koe het makkelijkst van kan melken, adviseren we een drogestofpercentage van tussen de 33 en 38%. In de praktijk betekent dit een gevulde kolf met een relatief groene plant. Daarnaast heeft het ook voordelen voor de conservering. Iets vochtiger mais conserveert beter en broeit ook minder snel.
Uiteindelijk is het belangrijk om zoveel mogelijk zetmeel te benutten in de koe. Hiervoor zijn twee dingen belangrijk: een hoge voeropname en een goede verteerbaarheid. In de onderstaande grafiek is af te lezen dat een optimaal oogstmoment betekent dat het drogestofpercentage tussen de 33 en 38% ligt.
Het weer van de afgelopen periode
De afgelopen tijd hebben we relatief veel regen gehad, maar daarvoor hadden we te maken met een redelijk droge periode. Hierdoor heeft de plant mogelijk stress ervaren. Deze combinatie is normaal gesproken ideaal voor schimmels. Het is raadzaam voor de oogst de schimmeldruk goed in beeld te hebben. Om problemen met de conservering te voorkomen moet je handelen voordat de mais onder het plastic zit. Uiteraard door heel goed aan te rijden. En daarnaast door een toevoegmiddel toe te voegen. Zodat de conservering extra snel gaat en zodat er extra azijnzuur geproduceerd kan worden. Daarmee geef je de schimmel weinig kans zich te ontwikkelen.
We adviseren u graag over het bepalen van het juiste oogstmoment en hoe er mee om te gaan. Meer weten over onze concepten of een afspraak maken met onze specialisten om te zien of we u kunnen ondersteunen bij uw bedrijf? Kijk gerust verder op onze website of neem vrijblijvend contact met ons op.